Amsterdam
1240.jpeg

Laten we het hebben over perspectieven. Een ‘figuurlijk’ perspectief, een zienswijze, is flink aan verandering onderhevig. Er komen altijd weer nieuwe inzichten, nieuwe normen en waarden. Vaak gaat dit heel langzaam, soms heel snel zoals de afgelopen weken.

Maar ook fysiek kan een perspectief nogal bepalend zijn. Vooral in de 19de eeuw was het populair om witte mannen letterlijk op een voetstuk, een sokkel te zetten. Mannen uit de glorieuze tijd van ‘onze natie’: de 17de eeuw, A.K.A. ‘de gouden eeuw’. Ze werden op een voetstuk gezet omdat ze bewonderd werden, of bewonderd zouden moeten worden. Dat voetstuk geeft een bepaald perspectief. Het beeld wil autoriteit, superioriteit uitstralen, het staat hoger dan de beschouwer.

Als een figuurlijk perspectief verandert, maar het letterlijke perspectief verandert niet mee, dan ontstaat er kortsluiting. Als je iemand als Jan Pieterszoon Coen of koning Leopold II letterlijk op een voetstuk laat staan, geef je ze een figuurlijk voetstuk mee als boodschap.

Die discussie speelt al tientallen jaren, maar er is nooit doorgepakt en vrijwel alle beelden staan er nog. Soms met een bordje, dat we wel weten dat het eigenlijk niet meer kan. Alsof je bewust iemand schoffeert, maar meteen sorry zegt en dat het dan oké zou zijn.

Maar het is niet oké. Omdat niemand zo verstandig is geweest de beelden te verwijderen van hun voetstuk en een nieuw perspectief te geven, worden ze nu van hun voetstuk gehaald. Hardhandig. De nieuwe beeldenstorm is een feit. Soms is revolutie nodig als evolutie te traag gaat.

 

 

Late-Rembrandt-2015-Parool.jpg

Ook zonder blockbusters of speciale programmering zijn onze musea meer dan de moeite waard. Vooral als ze op fietsafstand liggen en lekker rustig zijn…

 

Wat was het druk de afgelopen jaren in onze musea! Het resultaat van keihard werken. Iedereen heeft zich ingezet om een zo groot en divers mogelijk publiek te trekken met spannende tentoonstellingen en speciale programmering. Het was niet alleen vol met toeristen, maar ook met dagjesmensen die voor wéér een nieuwe blockbuster op pad gingen. 

 Hoe hard we ook ons best zullen doen, deze drukte zit er voorlopig niet meer in. Buitenlandse toeristen blijven weg en niet-noodzakelijke binnenlandse verplaatsingen worden afgeraden. Dat is een gemis, de musea hadden er baat bij, maar het geeft wél meer ruimte. De drukte had namelijk ook een keerzijde: soms moest je over de hoofden lopen om nog iets te kunnen zien of de kunstwerken echt te kunnen ervaren. De ‘once in a lifetime’-ervaring van De Late Rembrandt of Rothko in Den Haag…? Vooral de herinnering aan de mensenmassa’s is blijven hangen. 

Deze periode is niet normaal, ook geen ‘nieuwe normaal’. Normaal zijn we straks weer, als we weer iedereen met wijd open deuren kunnen verwelkomen en echt inclusief kunnen zijn. Helaas kan dit nog wel even duren. Voorlopig is het wachten op groen licht om open te gaan en vraagt deze tijdelijke situatie om tijdelijke maatregelen. Dat betekent geen inclusiviteit, maar exclusiviteit.

…ook zonder blockbusters of speciale programmering zijn onze musea meer dan de moeite waard.

Exclusiviteit voor de lokale bezoeker, die deze zomer niet naar een festival kan, geen verre reizen kan maken en die wordt ontmoedigd om in de trein te stappen. Die lokale bezoeker krijgt een ‘once in a lifetime’-kans om vrijwel alleen voor de Nachtwacht te staan of om eindelijk eens te ontdekken hoe mooi dat lokale museum in de buurt eigenlijk is. Want ook zonder blockbusters of speciale programmering zijn onze musea meer dan de moeite waard. 

De focus op de lokale bezoeker zal nieuwe mensen trekken, nieuwsgierig naar deze exclusieve ervaring die anders nooit voor hen lijkt te zijn. Het streven naar inclusiviteit zal daarmee ook in deze bizarre omstandigheden invulling kunnen krijgen.

P3240350-scaled.jpg

En toen werd het stil. Een laatste blik op de campagnes die het straatbeeld sieren met tentoonstellingen die we nooit gaan zien, zijn een verdrietig afscheid van een tijdperk.

Het gaat nog heel lang duren, maanden, waarschijnlijk langer. Het virus zal in een golfbeweging terug blijven komen, tot er een vaccin is gevonden. Wanneer zal dat zijn? Het is lastig te voorspellen. Een ding is zeker: tot die tijd zullen we geen of weinig bezoekers in musea kunnen verwachten.

Eind februari verscheen er nog een opiniestuk in de NRC over de druk op musea om blockbuster tentoonstellingen te moeten organiseren. Het was te duur, bracht te veel risico en gaf te veel belasting voor de organisatie, maar aan de andere kant was het noodzakelijk om mee te kunnen doen in de strijd om de potentiële bezoeker en de focus op bezoekcijfers als succesfactor.

Nu is die strijd voorlopig wel gestreden. Lege musea, van het Stedelijk Museum in Amsterdam tot het Fries Museum in Leeuwarden. Tentoonstellingen die half op- of afgebouwd zijn. Het personeel zit thuis, vaak niet gewend aan thuiswerken en zonder de faciliteiten om dat goed te kunnen doen. Een museum is namelijk in essentie niet digitaal, het gaat over echte dingen. Online ontpoppen zich zeker goede initiatieven om toch een publiek te blijven bereiken, maar het blijft een noodoplossing.

Deze tijd vraagt niet meer om tijdelijkheid, maar om duurzaamheid.

Alles wat tijdelijk is, heeft het risico niet door te kunnen gaan. Want zelfs als we straks weer de teugels iets kunnen laten vieren, bestaat het risico dat we die na een paar weken weer aan moeten halen als het virus weer opduikt. Deze tijd vraagt niet meer om tijdelijkheid, maar om duurzaamheid. Tentoonstellingen die lang meegaan, die met de ‘Collectie Nederland’ samengesteld zijn en niet afhankelijk zijn van buitenlandse bruiklenen. Het zal een reality check zijn voor de musea, na zoveel jaren van steeds spectaculairdere tentoonstellingen. Maar we zijn in een andere tijd beland en het tijd voor een nieuwe koers.

Dit is het moment om even uit de ratrace van de bezoekcijfers te stappen. Om uit te zoomen en een andere aanpak te kiezen. Juist de conservatoren en curatoren moeten deze tijd aangrijpen om nieuwe concepten te ontwikkelen met de beschikbare collectie. Want van alles wat je nu bedenkt, kan je niet weten wanneer het te zien zal zijn. Terug naar de basis dus.

En die bezoeker? Die komt wel weer. Deze culturele onthouding zal uiteindelijk iedereen nog meer laten beseffen hoe belangrijk onze musea zijn.

41C739E6-0EB1-4621-B132-8FD624FE48FE-1280x1220.jpeg

Column bij mijn afscheid van Het Scheepvaartmuseum
**NB DE TERM ‘HET NIEUWE NORMAAL’ WAS TOEN NOG NIET GECLAIMD DOOR MARK RUTTE

 

Iedereen die een beetje bewust is en de krant soms openslaat, heeft een mening. Ik ook. Mijn mening is duidelijk gekleurd en toch mocht ik de afgelopen drie jaar inhoudelijk richting geven aan een belangrijk nationaal museum. Een kans natuurlijk. Ik zag het wel zitten om wat witte mannen van hun voetstuk te halen en de geschiedenis vanuit breder perspectief te benaderen, maar tegelijkertijd ook een verantwoordelijkheid om dit op een respectvolle manier te doen en iedereen aan boord te houden.

We moeten wel. Want tegenwoordig is een museum niet meer zomaar een gebouw met een collectie die goed beheerd moet worden. Musea zijn volgens de nieuw voorgestelde ICOM-museumdefinitie: “…democratiserende, inclusieve en meerstemmige ruimtes voor kritische dialoog over het verleden en de toekomstZe zijn participatief en transparant en werken in actief partnerschap met en voor diverse gemeenschappen… met als doel bij te dragen aan de menselijke waardigheid, sociale rechtvaardigheid, wereldwijde gelijkheid en planetair welzijn.”

Wat een verantwoordelijkheid! Deze opgave geeft vooral aan dat we er moeten zijn vóór iedereen en mét iedereen, inclusief en met meerdere perspectieven. Tegelijkertijd, als je je gaat begeven op onderwerpen als menselijke waardigheid, sociale rechtvaardigheid, wereldwijde gelijkheid en planetair welzijn, dan kom je ook meteen uit bij een soort activistische politieke richting. Ga je dan al niet vanzelf als instituut te veel inkleuren?

Een interessante uitdaging.

Hoe loop je op de dunne lijn tussen inclusiviteit en activisme? Wanneer ben je er voor iedereen en wanneer neem je te veel stelling en vervreemd je je van mensen?

Een kunstmuseum heeft het wat dat betreft relatief makkelijk. Het kan een diversiteit aan kunstenaars een podium bieden, kunstenaars die een maatschappelijk thema kiezen en daarop reflecteren. Kunst is juist vaak ontregelend, met als doel mensen na te laten denken of te laten discussiëren over thema’s. Mocht je dan als museum commentaar krijgen, dan kan je je verschuilen achter de kunstenaar. Het was tenslotte zijn of haar mening en je hebt daar als museum ‘slechts’ een podium aan gegeven.

Als historisch museum ligt dat wat ingewikkelder. Het biedt meestal geen podium aan iemand anders, maar vertelt zelf het verhaal. De conservatoren en tentoonstellingsmakers kiezen de duiding en de perspectieven. En dat kan wel eens lastig zijn. Want zodra je kleur bekend, loop je het risico mensen van je te vervreemden. En ben je dan nog wel inclusief?

Debat en activisme zijn cruciaal om belangrijke maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen. Musea die echt inclusief willen zijn, zouden zeker een rol moeten spelen bij het faciliteren van het debat. Hierdoor ontstaan tenslotte nieuwe inzichten en perspectieven, die weer vertaald kunnen worden in onderzoek, tentoonstellingen en publicaties.

Een ‘inclusieve’ woordkeuze en tone of voice zijn daarbij heel belangrijk, al zien we in de praktijk dat het vaak verleidelijk is om juist te kiezen voor de extremen om aandacht te creëren. De pers schrijft zelden over zaken die genuanceerd liggen. Helaas, want juist de nuance is zeer belangrijk binnen deze steeds verder polariserende samenleving en het is zonde als het museum zelf onderdeel wordt van het debat.

Ik geloof dat als je doet of iets normaal is, je helpt met het normaal te maken. Een soort Nieuwe Kleren van de Keizer. Iedereen die het ziet en nog niet aan boord was, denkt door de tone of voice dat dit blijkbaar normaal is, dat ze achterliepen. Als serieus instituut kan je juist met ‘het nieuwe normaal’ vooroplopen bij maatschappelijke thema’s. Een soort stiekem activisme. Nadat er flink gedebatteerd is in de maatschappij, het gewoon gaan doen, alsof het geen big deal is.

In het nieuwe normaal bestaan er geen zeehelden meer, het zijn gewoon admiralen. We praten niet meer zomaar over de ‘gouden eeuw’ en wat mij betreft ook niet meer over de ‘zwarte bladzijde’. Want ja, het slavernijverleden is een integraal onderdeel van onze geschiedenis. We zijn het eens dat we in een klimaatcrisis zitten en we hoeven het niet meer te hebben over dat zwarte piet een racistisch fenomeen is, dat weten we inmiddels allemaal wel. En die moorkop, die noemen we gewoon chocoladebol.

Dat is ‘het nieuwe normaal’. En ja, over 5 jaar is die normaal weer bijgesteld, want je moet wel voorop blijven lopen.