Laten we het hebben over perspectieven. Een ‘figuurlijk’ perspectief, een zienswijze, is flink aan verandering onderhevig. Er komen altijd weer nieuwe inzichten, nieuwe normen en waarden. Vaak gaat dit heel langzaam, soms heel snel zoals de afgelopen weken.
Maar ook fysiek kan een perspectief nogal bepalend zijn. Vooral in de 19de eeuw was het populair om witte mannen letterlijk op een voetstuk, een sokkel te zetten. Mannen uit de glorieuze tijd van ‘onze natie’: de 17de eeuw, A.K.A. ‘de gouden eeuw’. Ze werden op een voetstuk gezet omdat ze bewonderd werden, of bewonderd zouden moeten worden. Dat voetstuk geeft een bepaald perspectief. Het beeld wil autoriteit, superioriteit uitstralen, het staat hoger dan de beschouwer.
Als een figuurlijk perspectief verandert, maar het letterlijke perspectief verandert niet mee, dan ontstaat er kortsluiting. Als je iemand als Jan Pieterszoon Coen of koning Leopold II letterlijk op een voetstuk laat staan, geef je ze een figuurlijk voetstuk mee als boodschap.
Die discussie speelt al tientallen jaren, maar er is nooit doorgepakt en vrijwel alle beelden staan er nog. Soms met een bordje, dat we wel weten dat het eigenlijk niet meer kan. Alsof je bewust iemand schoffeert, maar meteen sorry zegt en dat het dan oké zou zijn.
Maar het is niet oké. Omdat niemand zo verstandig is geweest de beelden te verwijderen van hun voetstuk en een nieuw perspectief te geven, worden ze nu van hun voetstuk gehaald. Hardhandig. De nieuwe beeldenstorm is een feit. Soms is revolutie nodig als evolutie te traag gaat.